Nachtvlinders in Oostelijk Flevoland
SPRINKHANEN EN KREKELS VAN FLEVOLAND 2
Foto's en tekst Frank Böink, Lokvogeltje 36-4, december 2010
In Lokvogeltje 2007-4 schreef ik een artikel over de sprinkhanen en krekels van Flevoland. In dit vervolgartikel bespreek ik de ontwikkelingen van de afgelopen drie jaar.
Inleiding
De soortenlijst van 2007 vermeldde 15 zekere soorten en één onzekere (Schavertje). Op de lijst van 2010 prijken vier nieuwe soorten (gemarkeerd met een *), zie onderstaande tabel.
Soortbespreking
SikkelsprinkhaanDe sikkelsprinkhaan is een zuidelijke soort die in 1968 voor het eerst in Nederland is gezien. Op 23 augustus 2010 is deze sabelsprinkhaan voor het eerst gemeld in Flevoland, namelijk in het Kuinderbos. Het betrof één dier dat op het licht van een nachtvlinderlamp was afgekomen. Helaas is er geen foto van gemaakt. Hoewel de soort gemakkelijk is te herkennen, vanwege de ver uitstekende groene achtervleugels, is verwarring met de grote groene sabelsprinkhaan niet helemaal uit te sluiten. De sikkelsprinkhaan wordt wel steeds vaker in noordelijke streken gezien, zelfs al tot in Denemarken, hetgeen deze waarneming (in een geschikt biotoop) wel zeer aannemelijk maakt.
Struiksprinkhaan
Dit kleine bolle sabelsprinkhaantje is nog steeds zeer algemeen, vooral in stadstuinen.
Zuidelijke boomsprinkhaan
Deze van oorsprong Italiaanse sprinkhaan is in 1993 voor het eerst in Nederland gezien. Aangezien de soort niet kan vliegen is het des te verrassender dat deze sprinkhaan in zo'n korte tijd zo algemeen is geworden. Was in 2007 nog sprake van één Flevolandse waarneming, tegenwoordig zien we 'm regelmatig. Men vermoedt dat waar de Zuidelijke boomsprinkhaan talrijk is, deze de inheemse Boomsprinkhaan verdringt.
Boomsprinkhaan
Net als de zuidelijke boomsprinkhaan wordt deze soort aangetrokken door felle lampen. Behalve nog een paar waarnemingen op smeer (voor nachtvlinders) blijft het aantal waarnemingen te gering om een trend te bespeuren.
Gewoon spitskopje
Dit sabelsprinkhaantje is talrijk in natuurgebieden zoals De Burchtkamp, De Stille Kern, 't Zand A72 en het Oostvaardersveld. Daarbuiten kom ik 'm weinig tegen. Ondanks dat in de Noordoostpolder ook geschikte biotopen voorkomen is deze soort daar nog niet aangetroffen.
Grote groene sabelsprinkhaan
Deze grootste sprinkhaan van West-Europa is tamelijk algemeen en vrijwel overal aan te treffen. Mijn indruk is dat hij de laatste tijd achteruit is gegaan.
Greppelsprinkhaan
De eerste (en enige keer) dat deze sabelsprinkhaan is gezien, was van een langvleugelig mannetje aan de Knarweg in juli 2010. Langvleugelige dieren hebben de neiging om te gaan trekken op zoek naar nieuwe gebieden. Dus of deze waarneming het begin is van een kolonisatie op provinciaal niveau, valt nog niet te zeggen.
Huiskrekel
De huiskrekel is afgelopen jaren op steeds meer plaatsen in Lelystad aangetroffen. Het blijkt dus een algemenere soort te zijn dan eerst werd aangenomen. Buiten Lelystad zijn mij vrijwel geen waarnemingen bekend.
Veenmol
De Veenmol is een ca 5 cm grote krekel die onder de grond leeft. De zang die in het voorjaar ten gehore wordt gebracht, is een luide langdurig aangehouden ratel, gelijkend op een rugstreeppad. Eind augustus 2009 is deze krekel voor het eerst in Flevoland gezien in Lelystad-Haven. De veenmol is onmiskenbaar en de beschrijving die van het dier was gegeven, sloot elke andere mogelijkheid uit. Het diertje is gevangen en in de Archipel in Lelystad uitgezet. Ondanks dat de veenmol goed op geluid is te inventariseren, is hij in 2010 niet meer gehoord, zodat deze krekel waarschijnlijk al weer is uitgestorven in Flevoland.
Zanddoorntje en Zeggedoorntje
Van deze soorten doornsprinkhaan zijn geen nieuwe ontwikkelingen.
Moerassprinkhaan
Van deze fraai gekleurde veldsprinkhaan is sinds 2008 een redelijk grote populatie in het Kraggenburgerveld bekend. Het lijdt geen twijfel dat deze beesten afkomstig zijn van de Wieden en/of de Weerribben. De Moerassprinkhaan is de enige rode-lijstsoort van Flevoland.
Kustsprinkhaan, Ratelaar, Bruine Sprinkhaan
Van deze algemene veldsprinkhanen zijn geen nieuwe ontwikkelingen.
Snortikker
Het is niet waarschijnlijk dat de snortikker op uitgebreide schaal zal toenemen in Flevoland. Af en toe wordt deze veldsprinkhaan op nieuwe plekken aangetroffen zoals de Oostvaardersdijk bij Lelystad-Haven en in een zanderig gebiedje ten noorden van de Boeier in Lelystad.
Krasser
Deze veldsprinkhaan die op de zandgronden talrijk is, wordt af en toe in Flevoland aangetroffen, tot nu toe altijd in lage aantallen. Waarschijnlijk betreffen het langvleugelige mannetjes op zoek naar nieuwe gebieden.
Wekkertje
Wekkertje
Mijn indruk is dat deze veldsprinkhaan in Flevoland is toegenomen. In de Stille Kern waar ik regelmatig kom, hoorde ik in 2010 voor het eerst meerdere exemplaren van deze soort. Ook op andere plaatsen heb ik ze afgelopen zomer gehoord. In het Harderbos zit nog steeds de grootste populatie van Flevoland.
Knopsprietje
Deze typische veldsprinkhaan van de droge zandgronden is bekend van het Erkemederstrand, het Abbertbos en de Spijkvijver. Gezien de biotoopkeuze is serieuze uitbreiding van deze soort niet te verwachten.
Schavertje
Van dit veldsprinkhaantje bestaat één dubieuze melding uit 2002 en staat daarom niet op de lijst.
Geïmporteerde soorten
De mens en met name vakantiegangers vormen een gemakkelijke prooi voor sprinkhanen die hun areaal snel willen uitbreiden. De zuidelijke boomsprinkhaan is hier een succesvol voorbeeld van. Andere soorten zijn meestal minder fortuinlijk.
Boomkrekel (Oecanthus pellucens)
Deze krekelsoort was in augustus 2009 met een auto uit Zuid-Europa meegelift naar Zeewolde en viel daar op door zijn luide zang. Het diertje heeft het daar aan de waterkant maar een paar dagen uitgehouden.
Een Eupholidoptera spec.
Een grappig geval van een Zuid-Europese bontgekleurde sabelsprinkhaan waarvan de soortnaam mij onbekend is gebleven, zat in augustus 2010 in een tuin in Almere. Het dier heeft maar enkele dagen geleefd. Een duidelijk geval van een meelifter uit Zuid-Europa die tevens opviel door zijn zang.
Soorten voor de toekomst
Hoewel in de toekomst kijken altijd door koffiedik gaat, verwacht ik binnenkort toch het Zuidelijk spitskopje (Conocephalus discolor) in Flevoland tegen te komen. Deze soort gaat gestaag door met zijn opmars naar het noorden en zit al weer een paar jaar bij Huizen (Noord-Holland).
Voor soorten als Gewoon doorntje, Veenmol of de recent in ons land aangetroffen Spoorkrekel (Modicogryllus burdigalensis) is in Flevoland het juiste biotoop voorhanden. Probleem met deze soorten is dat ze niet (gewoon doorntje) of slecht (veenmol) kunnen vliegen, zodat uitbreiding van het areaal (zonder menselijke hulp) langzaam verloopt.
Tenslotte ben ik zeer benieuwd naar het voorkomen van opvallende exoten als de Kassprinkhaan (Tachycines asynamorus) en de Egyptische sprinkhaan (Anacridium aegyptium). Beide dieren kunnen worden aangetroffen in kassen of in geïmporteerd plantgoed. Hierbij denk ik aan het kassengebied in Almere of aan tuincentra.
Wie een sprinkhaan tegenkomt waarvan men de identiteit graag wil weten, kan mij altijd mailen (frank157@chello.nl), het liefst met een foto.
Bronnen
1. Sprinkhanen en krekels in Flevoland, Lokvogeltje 2007-4, Frank Böinck.
2. Veldgids Sprinkhanen en krekels incl. CD met geluiden, Roy Kleukers & René Krekels, KNNV Uitgeverij, Utrecht 2004.
3. www.waarneming.nl.
4. Pers. med. Ed Colijn.
Het belangrijkste onderzoek op insectengebied is het nachtvlinderonderzoek. Hieronder een verslag van de resultaten van dit onderzoek.
NACHTVLINDERS IN OOSTELIJK FLEVOLAND
Tekst: Jack Windig, Ed Colijn, Frank Böinck en Ico Hoogendoorn
Foto’s: Frank Böinck
Lokvogeltje 36-1, maart 2010
Inleiding
Sinds de drooglegging van de Flevopolders hebben vele planten en dieren zich gevestigd op het nieuwe land (zie bijv. Cavé, 1972). Daaronder zijn veel bijzondere planten en dieren die elders in Nederland schaars of afwezig zijn. De Oostvaardersplassen met de vele moerasvogels en de Zeearend zijn hiervan het bekendste voorbeeld, maar ook bijzondere varens (Bremer, 2007), paddenstoelen (Veerkamp, 1992; van Zanen et al., 2000) en korstmossen (Timmerman 2009) hebben zich hier gevestigd.
Van nachtvlinders is veel minder bekend. Meerman (1982) beschrijft het enige systematische, faunistische nachtvlinderonderzoek dat is uitgevoerd in Flevoland. Verder hebben vanaf de jaren ’70 van de vorige eeuw vooral diverse leden van de KNNV Lelystad individuele waarnemingen geregistreerd en worden in toenemende mate nachtvlinderwaarnemingen doorgegeven via websites als waarneming.nl en telmee.nl.
Het grootste gedeelte van de polders is voor de landbouw bestemd, maar met name langs de oostrand en rond de steden en dorpen, zijn bossen aangelegd. Op de weinige zandgronden die Flevoland rijk is, zijn overal bomen aangeplant maar ook op keileem, veengrond en zelfs op vruchtbare zeeklei zijn uitgestrekte bossen aangelegd (Bremer et al., 2000). Deze bossen worden langzamerhand volwassen en bieden meer variatie. Wat betreft insecten heeft dit bijvoorbeeld in de oudere bossen van de Noordoostpolder al geleid tot een sterk toenemend aantal waarnemingen van soorten van meer structuurrijke bossen als de Grote Weerschijnvlinder en de Metaalglanslibel. In hoeverre de nachtvlinderfauna zich in de polderbossen al ontwikkeld heeft is niet bekend. Reden voor een groep insectenliefhebbers om twee Flevolandse bossen intensief te onderzoeken in 2009.
Locaties en methodes
De twee onderzochte bossen zijn het Knarbos en het Roggebotzand. Het Knarbos is een gebied van 354 hectare dat in de periode 1973 tot 1976 is aangelegd. Centraal in het gebied bevindt zich de natuurontwikkelingskern waar in de jaren zeventig de zeer dicht onder de kleilaag gelegen pleistocene zandlaag werd blootgelegd. In dit deel van het bos hebben zich voor Flevoland zeer zeldzame vegetatietypen ontwikkeld zoals heischraal grasland, duinvalleivegetaties en wilgen- en berkenbroekstruwelen (Smit, 2007). Buiten dit centrale deel bestaat de bodem uit een circa 50 cm dikke laag klei op zand waarop een grotendeels uit loofbomen bestaand bos groeit. Op een enkele locatie zijn kleine percelen met naaldhout aanwezig (Koopmans & Miedema, 2008). Rond de vangplaats, een open plek aan de rand van het bos, groeien voornamelijk populieren en wilgen met een ondergroei van brandnetels. Elders in het bos staan ook zomereik, gewone es en gewone esdoorn. Het Knarbos is omringd door akkers.
Het Roggebotzand is aangelegd in de periode 1957-1962 en ligt op de zandgronden van de voormalige IJsseldelta aan de noordoostelijke rand van Oostelijk Flevoland. Het gebied beslaat een oppervlakte van bijna 800 hectare gemengd bos met voornamelijk grove den, fijn- en sitkaspar, populier, beuk, gewone es, gewone esdoorn en zomereik (Bremer et al., 2000). Rond de vangplaats groeien hoofdzakelijk grove dennen, berken en populieren met een ondergroei van vooral bramen. In de naaste omgeving bevindt zich een kleine poel met onder andere grote lisdodde en een tocht met een rietkraag. Aan de westelijke rand van het het Roggebotzand liggen akkers. Noordelijk en oostelijk wordt het gebied begrensd door het Ketelmeer en het Vossemeer. In zuidelijke richting gaat het bos over in de boswachterij Reve-Abbert.
Onder leiding van Ico Hoogendoorn werd, bijgestaan door Ed Colijn, Jack Windig, Frank Böinck, Gerrit Koopman (alleen Roggebotzand) en Mervyn Roos in principe elk weekend één avond genachtvlinderd om en om in het Knarbos en Roggebotzand, tenzij het weer dit onmogelijk maakte. In totaal is op 28 avonden genachtvlinderd: 13 maal in het Roggebotzand en 15 maal in het Knarbos. De eerste avond was 18 april de laatste 12 december. Om de nachtvlinders te lokken werd gebruik gemaakt van een wit laken met aan beide kanten een ML 160 Watt lamp. In het voorjaar en najaar werd deze werkwijze aangevuld met smeer (een mengsel van stroop en/of appelstroop, bier of rode wijn en suiker) op bomen. Alle macro-nachtvlinders werden ter plekke geïdentificeerd en/of gefotografeerd en later vanaf foto gedetermineerd. Veel micro-nachtvlinders werden ook gedetermineerd en gefotografeerd, maar dit is niet uitputtend gebeurd.
Resultaten
In totaal zijn er 313 soorten in beide bossen vastgesteld, waarvan 237 macro-nachtvlinders.
Figuur 1. Aantal soorten per week.
Het Roggebotzand was iets rijker met 238 soorten (186 macro-nachtvlinders) tegen 217 voor het Knarbos (181 macro-nachtvlinders). In de zomer werden de meeste soorten gezien (figuur 1). Het hoogste aantal soorten op een nacht was 125 op 26 juni in het Roggebotzand. 138 soorten zijn in beide bossen gevonden.
Het grootste verschil in soortensamenstelling is het bijna ontbreken van naaldboomsoorten in het Knarbos (figuur 2). Alleen de Fijnspardwergspanner (Eupithecia tantillaria) en de Nonvlinder (Lymantria monacha) zijn in het Knarbos aangetroffen, terwijl in het Roggebotzand 14 verschillende naaldboomsoorten aangetroffen zijn, waaronder de Dennenspanner (Bupalus piniaria), de Rode Dennenspanner (Hylaea fasciaria) en de Schijn-nonvlinder (Panthea coenobita). Naast naaldboomsoorten zijn ook soorten met kruiden als voedselplanten duidelijk meer gezien in het Roggebotzand.
Samenhangend met de voedselplanten is er ook een verschil in aantallen vlinders uit de verschillende families. Van de Spanners (Geometridae) zagen we er meer in het Roggebotzand, en dit zijn vooral soorten waarvan de rups leeft op kruiden. In het Knarbos zagen we relatief veel Tandvlinders (Notodontidae, 14 soorten) levend op loofbomen.
Figuur 2. Soortensamenstelling aan de hand van voedselplant categorieën. Polyfaag = zowel kruiden als bomen als voedselplant.
Het aantal soorten waarvan de rups leeft op loofbomen en struiken is nagenoeg gelijk tussen beide bossen. Er is wel een verschil wanneer gekeken wordt naar soorten bomen (figuur 3). In het Roggebotzand zijn meer soorten gezien met Berk en Eik als voedselplant en in het Knarbos meer soorten met Wilg als voedselplant. Voor Populier, Meidoorn en Els lagen de aantallen soorten vrijwel gelijk.
Figuur 3. Aantal soorten waarvan de rups op bepaalde loofboomsoorten leeft. Voedselplanten volgens Waring & Townsend (2006) (macro-soorten) en Muus en Corver (2008) (micro-soorten).
Een aantal van de aangetroffen soorten is op landelijke schaal zeldzaam. Het Wit Spannertje (Asthena albulata) komt in de Flevopolders vrij veel voor en is ook in beide bossen gezien, maar is landelijk gezien zeldzaam.
Witvlekbosrankspanner op 22 mei in het Roggebotzand
De Sporkehoutspanner (Philereme vetulata) en de Witvlekbosrankspanner (Melanthia procellata) zijn in beide bossen gezien. De Bruine Groenuil (Anaplectoides prasina) is alleen in het Knarbos gezien, terwijl de Witbandspanner (Spargania luctuata) en Scherphoekbandspanner (Euphyia unangulata) beide in het Roggebotzand zijn aangetroffen. Dit zijn alle soorten van loofbossen. De Schijn-nonvlinder (Panthea coenobita) is ook in het Roggebotzand gezien. Dit is een zeldzame soort van oudere dennenbossen.
Is met het ouder worden van de bossen in Flevoland ook de nachtvlinderfauna mee gegroeid? Er is een behoorlijk aantal soorten vastgesteld, maar waarschijnlijk komen er nog veel meer soorten voor. In ieder geval zijn de micro-vlinders lang niet uitputtend geïnventariseerd, en zijn veel soorten niet herkend. Ook is te verwachten dat bij een inventarisatie over meerdere jaren meer macro-nachtvlinders zullen worden vastgesteld. In hoeverre de nachtvlinderfauna vergelijkbaar is met bijvoorbeeld lang bestaande bossen op de Veluwe is dus moeilijk vast te stellen. Wel is een aantal soorten zoals de Berkenoogspanner (Cyclophora albipunctata), de Grote Spikkelspanner (Hypomecis roboraria), de Kleine Voorjaarsspanner (Agriopis leucophaearia), de Schijn-nonvlinder en de Gevlekte Zomervlinder (Comibaena bajularia) karakteristiek voor oudere bossen en hogere zandgronden (Waring & Townsend 2006). Deze soorten duiden inderdaad op het volwassen worden van de Flevolandse bossen. Verdere ontwikkeling van de nachtvlinderfauna in Flevoland is echter zeker nog mogelijk.
![]() |
Rode Dennenspanner, algemeen in het Roggebotzand |
Net zoals met bijvoorbeeld varens en paddenstoelen zijn er ook nachtvlinders die landelijk gezien zeldzaam zijn, in de Flevolandse bossen te vinden. Bij de varens en paddenstoelen hangt dit samen met het zeldzame karakter van bossen op kalkgrond in de rest van het land. Bij de nachtvlinders is dit minder duidelijk. De Sporkehoutspanner is wel een soort van kalkrijke gebieden, en ook de voedselplant van de Witvlekbosrankspanner doet het goed op kalkrijke grond, en is vrij algemeen in de Flevopolders. De soorten geassocieerd met dennen in het Roggebotzand zijn speciaal voor Flevoland. Net zoals voor paddenstoelen is opgemerkt, is het dus ook voor nachtvlinders belangrijk dat deze dennenbossen hier goed beschermd worden.
Dit onderzoek heeft zich gericht op twee bossen op zandgrond in Flevoland. Er zijn echter nog meer bossen, met name op zeeklei, en andere natuurterreinen waar mogelijk andere interessante soorten ontdekt kunnen worden. Voortzetting van het onderzoek in het Knarbos en Roggebotzand, maar ook uitbreiding naar andere gebieden in Flevoland is dan ook aan te bevelen.
Wie ook eens een avondje met ons naar nachtvlinders wil kijken, kan het beste vantevoren contact opnemen met Ico Hoogendoorn of Frank Böinck.
Dankwoord
Onze dank gaat uit naar Lukas van Lier en Roelof Duijff van Het Flevolandschap (Knarbos) en naar Theo Wezenberg van Staatsbosbeheer (Roggebotzand) voor de toestemming om nachtvlinders te inventariseren en de bijzonder prettige samenwerking. Beide organisaties verschaften ook de benodigde stroom voor de lampen, ook dank daarvoor aan de medewerkers Beheer Noord van Het Flevolandschap en aan de medewerkers van pannenkoekenhuis “het Grote Kabouterbos” in het Roggebotzand. Deelnemers aan het forum van waarneming.nl en Rob Vos van de vlinderstichting hebben geholpen bij de determinatie van enkele moeilijke soorten.
Bronnen
- Bremer, P. (2007) The colonisation of a former sea-floor by ferns. PhD-thesis, Nature Conservation and Plant Ecology group, Wageningen University.
- Bremer, P., L. van den Berg, G. Euverman & V. Wigbels (2000) Nieuwe natuur op oude zeebodem. De Oostvaardersplassen en de bosgebieden van Flevoland. Staatsbosbeheer, Zwolle.
- Cavé, A.J. (1972) Dier en plant in polderland: ontwikkeling van het planten- en dierenleven in de IJsselmeerpolders Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders, Lelystad, (extra uitgave Cultuurrijp).
- Koopmans, M. & H. Miedema (2008) Flora en fauna in het Knarbos in 2007. A&W rapport 997, Altenburg & Wymenga Ecologisch Onderzoek BV, Veenwouden.
- Meerman, J.C. (1982) Pijlstaartvlinders (Spingidae, Lepidoptera) in de Flevopolders: waarin opgenomen lichtvangstresultaten Lepidoptera algemeen over het jaar 1982 ms, Lelystad.
- Muus T.S.T. & S.C. Corver eds. (2008) Microlepidoptera.nl, de kleinere vlinders van Nederland. - Versie 1.0, http://www.microlepidoptera.nl.
- Smit, B. (2007) De flora van de Zanderij in de Burchtkamp Lokvogeltje 33 (1): 27-31.
- Timmerman, H. (2009) Lichenen in het nieuwe land Natura 2009 (6): 176-178.
- Veerkamp, M. (1992) Paddestoelen in de provincie Flevoland. Rapport voor Provincie Flevoland, Nederlandse Mycologische Vereniging/Biologisch Station Wijster.
- Waring, P. & M. Townsend (2006) Nachtvlinders. Veldgids met alle in Nederland en België voorkomende soorten. Tirion uitgeverij, Baarn.
- Zanen, G. van, P. Bremer & H. van der Aa (2000) Paddestoelen in Flevoland. KNNV Uitgeverij, Utrecht.
Waargenomen soorten
Onderstaande tabel toont de maximumaantallen van alle 313 waargenomen soorten tijdens het onderzoek in 2009. De twee inventarisaties in het Natuurpark Lelystad van 4 april en 2 mei zijn meegenomen in de tabel.
Wetenschappelijk | Nederlands | Totaal | K'bos | R'zand | N.park |
---|---|---|---|---|---|
Triodia sylvina | Oranje Wortelboorder | 6 | 6 | 0 | 0 |
Hepialus humuli | Hopwortelboorder | 2 | 1 | 2 | 0 |
Apoda limacodes | Slakrups | 7 | 3 | 7 | 0 |
Poecilocampa populi | Zwarte Herfstspinner | 42 | 15 | 42 | 0 |
Malacosoma neustria | Ringelrups | 6 | 6 | 0 | 0 |
Euthrix potatoria | Rietvink | 10 | 4 | 10 | 0 |
Mimas tiliae | Lindepijlstaart | 1 | 1 | 0 | 0 |
Smerinthus ocellata | Pauwoogpijlstaart | 3 | 0 | 3 | 0 |
Laothoe populi | Populierenpijlstaart | 6 | 6 | 1 | 0 |
Sphinx ligustri | Ligusterpijlstaart | 5 | 3 | 5 | 0 |
Deilephila elpenor | Groot Avondrood | 6 | 6 | 2 | 0 |
Thyatira batis | Braamvlinder | 10 | 2 | 10 | 0 |
Habrosyne pyritoides | Vuursteenvlinder | 9 | 2 | 9 | 0 |
Tethea ocularis | Peppel-orvlinder | 2 | 1 | 2 | 0 |
Tethea or | Orvlinder | 1 | 1 | 0 | 0 |
Tetheella fluctuosa | Berken-orvlinder | 2 | 2 | 2 | 0 |
Ochropacha duplaris | Tweestip-orvlinder | 5 | 1 | 5 | 0 |
Watsonalla binaria | Gele Eenstaart | 1 | 0 | 1 | 0 |
Watsonalla cultraria | Beukeneenstaart | 4 | 3 | 4 | 0 |
Drepana curvatula | Bruine Eenstaart | 5 | 4 | 5 | 0 |
Drepana falcataria | Berkeneenstaart | 6 | 1 | 6 | 0 |
Abraxas grossulariata | Bonte Bessenvlinder | 7 | 7 | 1 | 0 |
Calospilos sylvata | Porseleinvlinder | 7 | 6 | 7 | 0 |
Lomaspilis marginata | Gerande Spanner | 28 | 12 | 28 | 0 |
Macaria notata | Klaverblaadje | 4 | 1 | 4 | 0 |
Macaria alternata | Donker Klaverblaadje | 4 | 1 | 4 | 0 |
Macaria liturata | Gerimpelde Spanner | 1 | 0 | 1 | 0 |
Chiasmia clathrata | Klaverspanner | 1 | 0 | 1 | 0 |
Itame brunneata | Bosbesbruintje | 18 | 3 | 18 | 0 |
Cepphis advenaria | Kleine Herculesspanner | 4 | 0 | 4 | 0 |
Opisthograptis luteolata | Hagendoornvlinder | 14 | 14 | 10 | 2 |
Epione repandaria | Puntige Zoomspanner | 2 | 1 | 2 | 0 |
Selenia dentaria | Herculesje | 5 | 5 | 5 | 4 |
Selenia tetralunaria | Halvemaanvlinder | 6 | 6 | 3 | 0 |
Odontopera bidentata | Getande Spanner | 2 | 0 | 2 | 0 |
Crocallis elinguaria | Kortzuiger | 1 | 0 | 1 | 0 |
Ourapteryx sambucaria | Vliervlinder | 2 | 2 | 0 | 0 |
Colotois pennaria | Gepluimde Spanner | 1 | 0 | 1 | 0 |
Lycia hirtaria | Dunvlerkspanner | 1 | 1 | 0 | 0 |
Biston betularia | Peper-en-zoutvlinder | 2 | 1 | 2 | 0 |
Agriopis leucophaearia | Kleine Voorjaarsspanner | 2 | 2 | 0 | 0 |
Agriopis aurantiaria | Najaarsspanner | 1 | 0 | 1 | 0 |
Erannis defoliaria | Grote Wintervlinder | 2 | 2 | 2 | 0 |
Peribatodes rhomboidaria | Taxusspikkelspanner | 2 | 2 | 1 | 0 |
Alcis repandata | Variabele Spikkelspanner | 4 | 4 | 4 | 0 |
Hypomecis roboraria | Grote Spikkelspanner | 2 | 0 | 2 | 0 |
Hypomecis punctinalis | Ringspikkelspanner | 4 | 3 | 4 | 0 |
Ectropis crepuscularia | Gewone Spikkelspanner | 5 | 3 | 5 | 3 |
Parectropis similaria | Witvlekspikkelspanner | 1 | 0 | 1 | 0 |
Bupalus piniaria | Dennenspanner | 10 | 0 | 10 | 0 |
Cabera pusaria | Witte Grijsbandspanner | 3 | 2 | 3 | 1 |
Cabera exanthemata | Bruine Grijsbandspanner | 6 | 2 | 6 | 3 |
Lomographa bimaculata | Tweevlekspanner | 11 | 11 | 4 | 1 |
Lomographa temerata | Witte Schaduwspanner | 1 | 1 | 0 | 0 |
Campaea margaritata | Appeltak | 21 | 21 | 9 | 0 |
Hylaea fasciaria | Rode Dennenspanner | 6 | 0 | 6 | 0 |
Geometra papilionaria | Zomervlinder | 3 | 1 | 3 | 0 |
Comibaena bajularia | Gevlekte Zomervlinder | 2 | 0 | 2 | 0 |
Hemithea aestivaria | Kleine Zomervlinder | 5 | 3 | 5 | 0 |
Jodis lactearia | Melkwitte Zomervlinder | 5 | 2 | 5 | 1 |
Cyclophora albipunctata | Berkenoogspanner | 3 | 0 | 3 | 0 |
Cyclophora punctaria | Gestippelde Oogspanner | 4 | 0 | 4 | 0 |
Cyclophora linearia | Gele Oogspanner | 1 | 0 | 0 | 1 |
Timandra comae | Lieveling | 2 | 2 | 2 | 0 |
Scopula floslactata | Roomkleurige Stipspanner | 4 | 0 | 4 | 0 |
Idaea biselata | Schildstipspanner | 11 | 3 | 11 | 0 |
Idaea dimidiata | Vlekstipspanner | 3 | 0 | 3 | 0 |
Idaea aversata | Grijze Stipspanner | 7 | 7 | 7 | 0 |
Orthonama vittata | Moeraswalstrospanner | 1 | 0 | 1 | 0 |
Xanthorhoe designata | Koolbandspanner | 3 | 3 | 2 | 1 |
Xanthorhoe spadicearia | Bruine Vierbandspanner | 2 | 2 | 1 | 1 |
Xanthorhoe ferrugata | Vierbandspanner | 5 | 5 | 2 | 2 |
Xanthorhoe montanata | Geoogde Bandspanner | 8 | 8 | 2 | 1 |
Xanthorhoe fluctuata | Zwartbandspanner | 6 | 1 | 6 | 0 |
Epirrhoe alternata | Gewone Bandspanner | 2 | 2 | 1 | 0 |
Camptogramma bilineata | Gestreepte Goudspanner | 1 | 0 | 1 | 0 |
Mesoleuca albicillata | Brummelspanner | 3 | 0 | 3 | 0 |
Eulithis prunata | Wortelhoutspanner | 2 | 2 | 0 | 0 |
Eulithis mellinata | Bessentakvlinder | 1 | 0 | 1 | 0 |
Eulithis pyraliata | Gele Agaatspanner | 7 | 7 | 1 | 0 |
Ecliptopera silaceata | Marmerspanner | 10 | 3 | 10 | 2 |
Chloroclysta truncata | Schimmelspanner | 6 | 3 | 6 | 0 |
Cidaria fulvata | Oranje Bruinbandspanner | 3 | 1 | 3 | 0 |
Plemyria rubiginata | Blauwrandspanner | 1 | 1 | 1 | 0 |
Thera firmata | Hoekbanddennenspanner | 1 | 0 | 1 | 0 |
Thera obeliscata | Naaldboomspanner | 9 | 0 | 9 | 0 |
Thera britannica | Schijn-sparspanner | 4 | 0 | 4 | 0 |
Colostygia pectinataria | Kleine Groenbandspanner | 23 | 23 | 10 | 0 |
Hydriomena furcata | Variabele Spanner | 1 | 1 | 0 | 0 |
Hydriomena impluviata | Groenbandspanner | 3 | 2 | 3 | 0 |
Melanthia procellata | Witvlekbosrankspanner | 1 | 1 | 1 | 0 |
Spargania luctuata | Witbandspanner | 5 | 0 | 5 | 0 |
Rheumaptera undulata | Gegolfde Spanner | 2 | 1 | 2 | 0 |
Philereme vetulata | Sporkehoutspanner | 1 | 1 | 1 | 0 |
Euphyia unangulata | Scherphoekbandspanner | 2 | 0 | 2 | 0 |
Epirrita dilutata | Herfstspanner | 7 | 4 | 7 | 0 |
Operophtera brumata | Kleine Wintervlinder | 2 | 0 | 2 | 0 |
Perizoma alchemillata | Hennepnetelspanner | 5 | 3 | 5 | 0 |
Perizoma flavofasciata | Silenespanner | 3 | 1 | 3 | 0 |
Eupithecia tripunctaria | Schermbloemdwergspanner | 2 | 2 | 2 | 0 |
Eupithecia nanata | Smalvleugeldwergspanner | 2 | 0 | 2 | 0 |
Eupithecia virgaureata | Guldenroededwergspanner | 2 | 2 | 1 | 0 |
Eupithecia abbreviata | Voorjaarsdwergspanner | 6 | 6 | 0 | 0 |
Eupithecia dodoneata | Eikendwergspanner | 1 | 1 | 0 | 0 |
Eupithecia tantillaria | Fijnspardwergspanner | 2 | 2 | 1 | 0 |
Gymnoscelis rufifasciata | Zwartkamdwergspanner | 5 | 4 | 5 | 1 |
Chloroclystis v-ata | V-dwergspanner | 1 | 1 | 0 | 0 |
Rhinoprora rectangulata | Groene Dwergspanner | 4 | 4 | 2 | 0 |
Euchoeca nebulata | Leverkleurige Spanner | 1 | 1 | 0 | 0 |
Asthena albulata | Wit Spannertje | 5 | 2 | 1 | 5 |
Hydrelia flammeolaria | Geel Spannertje | 6 | 0 | 6 | 0 |
Trichopteryx carpinata | Vroege Blokspanner | 1 | 1 | 0 | 0 |
Acasis viretata | Groene Blokspanner | 1 | 1 | 0 | 0 |
Thaumetopoea processionea | Eikenprocessierups | 1 | 1 | 1 | 0 |
Clostera curtula | Bruine Wapendrager | 8 | 8 | 0 | 0 |
Furcula furcula | Kleine Hermelijnvlinder | 1 | 1 | 0 | 0 |
Furcula bifida | Wilgenhermelijnvlinder | 1 | 1 | 0 | 0 |
Notodonta dromedarius | Dromedaris | 3 | 3 | 1 | 0 |
Notodonta tritophus | Wilgentandvlinder | 14 | 14 | 0 | 0 |
Notodonta ziczac | Kameeltje | 1 | 1 | 0 | 0 |
Drymonia ruficornis | Maantandvlinder | 1 | 1 | 0 | 0 |
Pheosia tremula | Brandvlerkvlinder | 26 | 26 | 3 | 0 |
Pheosia gnoma | Berkenbrandvlerkvlinder | 7 | 3 | 7 | 0 |
Pterostoma palpina | Snuitvlinder | 5 | 5 | 1 | 2 |
Ptilodon capucina | Kroonvogeltje | 4 | 2 | 4 | 0 |
Gluphisia crenata | Populierentandvlinder | 1 | 1 | 0 | 0 |
Phalera bucephala | Wapendrager | 1 | 1 | 1 | 0 |
Peridea anceps | Eikentandvlinder | 1 | 0 | 1 | 0 |
Stauropus fagi | Eekhoorn | 2 | 1 | 2 | 0 |
Acronicta alni | Elzenuil | 1 | 1 | 0 | 0 |
Acronicta megacephala | Schilddrager | 4 | 4 | 1 | 0 |
Acronicta rumicis | Zuringuil | 2 | 0 | 2 | 0 |
Craniophora ligustri | Schedeldrager | 4 | 4 | 0 | 0 |
Herminia tarsicrinalis | Schaduwsnuituil | 22 | 7 | 22 | 0 |
Herminia grisealis | Boogsnuituil | 2 | 2 | 2 | 0 |
Zanclognatha tarsipennalis | Lijnsnuituil | 1 | 1 | 1 | 0 |
Scoliopteryx libatrix | Roesje | 1 | 1 | 1 | 0 |
Hypena proboscidalis | Bruine Snuituil | 16 | 16 | 7 | 0 |
Rivula sericealis | Stro-uiltje | 7 | 4 | 7 | 0 |
Diachrysia chrysitis | Koperuil | 9 | 9 | 1 | 0 |
Autographa gamma | Gamma-uil | 8 | 8 | 3 | 0 |
Abrostola tripartita | Brandnetelkapje | 2 | 2 | 1 | 0 |
Abrostola triplasia | Donker Brandnetelkapje | 4 | 4 | 2 | 0 |
Protodeltote pygarga | Donkere Marmeruil | 53 | 2 | 53 | 0 |
Deltote bankiana | Zilverstreep | 14 | 1 | 14 | 0 |
Trisateles emortualis | Geellijnsnuituil | 1 | 1 | 1 | 0 |
Amphipyra pyramidea | Piramidevlinder | 1 | 0 | 1 | 0 |
Amphipyra berbera | Schijn-piramidevlinder | 1 | 1 | 1 | 0 |
Asteroscopus sphinx | Kromzitter | 11 | 0 | 11 | 0 |
Caradrina morpheus | Morpheusstofuil | 1 | 0 | 1 | 0 |
Hoplodrina octogenaria | Gewone Stofuil | 4 | 4 | 2 | 0 |
Hoplodrina ambigua | Zuidelijke Stofuil | 1 | 0 | 1 | 0 |
Charanyca trigrammica | Drielijnuil | 7 | 3 | 7 | 0 |
Rusina ferruginea | Randvlekuil | 3 | 1 | 3 | 0 |
Trachea atriplicis | Meldevlinder | 2 | 2 | 0 | 0 |
Euplexia lucipara | Levervlek | 5 | 1 | 5 | 0 |
Phlogophora meticulosa | Agaatvlinder | 2 | 1 | 2 | 0 |
Ipimorpha subtusa | Tweekleurige Heremietuil | 1 | 1 | 0 | 0 |
Parastichtis ypsillon | Wilgenschorsvlinder | 1 | 1 | 1 | 0 |
Cosmia pyralina | Maanuiltje | 1 | 1 | 0 | 0 |
Cosmia trapezina | Hyena | 2 | 2 | 1 | 0 |
Xanthia togata | Wilgengouduil | 2 | 1 | 2 | 0 |
Xanthia ocellaris | Populierengouduil | 1 | 0 | 1 | 0 |
Agrochola circellaris | Bruine Herfstuil | 18 | 18 | 7 | 0 |
Agrochola lota | Zwartstipvlinder | 9 | 3 | 9 | 0 |
Agrochola macilenta | Geelbruine Herfstuil | 1 | 0 | 1 | 0 |
Eupsilia transversa | Wachtervlinder | 3 | 3 | 3 | 1 |
Conistra vaccinii | Bosbesuil | 7 | 0 | 7 | 0 |
Allophyes oxyacanthae | Meidoornuil | 14 | 3 | 14 | 0 |
Apamea monoglypha | Grasworteluil | 1 | 0 | 1 | 0 |
Apamea crenata | Variabele Grasuil | 6 | 6 | 0 | 0 |
Apamea unanimis | Rietgrasuil | 1 | 0 | 1 | 0 |
Apamea sordens | Kweekgrasuil | 1 | 1 | 1 | 0 |
Apamea ophiogramma | Moeras-grasuil | 1 | 0 | 1 | 0 |
Oligia strigilis | Gelobd Halmuiltje | 2 | 2 | 0 | 0 |
Mesoligia furuncula | Zandhalmuiltje | 2 | 2 | 0 | 0 |
Mesapamea secalis | Halmrupsvlinder | 3 | 3 | 0 | 0 |
Rhizedra lutosa | Herfst-rietboorder | 6 | 3 | 6 | 0 |
Archanara geminipuncta | Gestippelde Rietboorder | 1 | 0 | 1 | 0 |
Arenostola phragmitidis | Egale Rietboorder | 1 | 1 | 1 | 0 |
Chortodes pygmina | Zeggeboorder | 1 | 1 | 0 | 0 |
Lacanobia oleracea | Groente-uil | 1 | 1 | 1 | 0 |
Hadena rivularis | Gevorkte Silene-uil | 1 | 1 | 0 | 0 |
Melanchra persicariae | Perzikkruiduil | 1 | 1 | 1 | 0 |
Mamestra brassicae | Kooluil | 1 | 1 | 0 | 0 |
Mythimna ferrago | Gekraagde Grasuil | 1 | 0 | 1 | 0 |
Mythimna albipuncta | Witstipgrasuil | 2 | 2 | 2 | 0 |
Mythimna straminea | Spitsvleugelgrasuil | 2 | 0 | 2 | 0 |
Mythimna impura | Stompvleugelgrasuil | 2 | 2 | 2 | 0 |
Mythimna obsoleta | Gestreepte Rietuil | 1 | 0 | 1 | 0 |
Mythimna flammea | Gevlamde Rietuil | 2 | 0 | 2 | 0 |
Orthosia incerta | Variabele Voorjaarsuil | 5 | 5 | 0 | 2 |
Orthosia gothica | Nunvlinder | 5 | 5 | 0 | 1 |
Orthosia cruda | Kleine Voorjaarsuil | 2 | 2 | 0 | 1 |
Orthosia miniosa | Eikenvoorjaarsuil | 1 | 1 | 0 | 0 |
Orthosia cerasi | Tweestreepvoorjaarsuil | 1 | 1 | 0 | 1 |
Orthosia gracilis | Sierlijke Voorjaarsuil | 2 | 2 | 0 | 0 |
Orthosia munda | Dubbelstipvoorjaarsuil | 2 | 2 | 0 | 1 |
Axylia putris | Houtspaander | 3 | 1 | 3 | 0 |
Ochropleura plecta | Haarbos | 5 | 5 | 2 | 0 |
Diarsia mendica | Variabele Breedvleugeluil | 4 | 1 | 4 | 0 |
Diarsia brunnea | Bruine Breedvleugeluil | 2 | 1 | 2 | 0 |
Diarsia rubi | Gewone Breedvleugeluil | 2 | 2 | 1 | 0 |
Noctua pronuba | Huismoeder | 5 | 5 | 3 | 0 |
Noctua comes | Volgeling | 2 | 2 | 0 | 0 |
Noctua fimbriata | Breedbandhuismoeder | 1 | 1 | 0 | 0 |
Noctua janthina | Kleine Breedbandhuismoeder | 5 | 5 | 2 | 0 |
Xestia c-nigrum | Zwarte-c-uil | 32 | 32 | 9 | 0 |
Xestia triangulum | Driehoekuil | 6 | 1 | 6 | 0 |
Xestia baja | Bruine Zwartstipuil | 2 | 0 | 2 | 0 |
Xestia xanthographa | Vierkantvlekuil | 2 | 2 | 2 | 0 |
Anaplectoides prasina | Bruine Groenuil | 3 | 3 | 0 | 0 |
Agrotis puta | Puta-uil | 1 | 1 | 1 | 0 |
Agrotis ipsilon | Grote Worteluil | 1 | 1 | 1 | 0 |
Panthea coenobita | Schijn-nonvlinder | 1 | 0 | 1 | 0 |
Colocasia coryli | Hazelaaruil | 8 | 8 | 6 | 1 |
Lymantria monacha | Nonvlinder | 1 | 1 | 0 | 0 |
Calliteara pudibunda | Meriansborstel | 23 | 20 | 23 | 0 |
Orgyia antiqua | Witvlakvlinder | 1 | 0 | 1 | 0 |
Euproctis chrysorrhoea | Bastaardsatijnvlinder | 1 | 1 | 1 | 0 |
Euproctis similis | Donsvlinder | 11 | 11 | 7 | 0 |
Leucoma salicis | Satijnvlinder | 4 | 4 | 0 | 0 |
Meganola albula | Groot Visstaartje | 1 | 0 | 1 | 0 |
Nola confusalis | Vroeg Visstaartje | 2 | 2 | 1 | 1 |
Nycteola revayana | Variabele Eikenuil | 1 | 1 | 0 | 0 |
Pseudoips prasinana | Zilveren Groenuil | 1 | 1 | 0 | 0 |
Earias clorana | Kleine Groenuil | 1 | 1 | 1 | 0 |
Cybosia mesomella | Vierstipbeertje | 3 | 0 | 3 | 0 |
Pelosia muscerda | Muisbeertje | 80 | 0 | 80 | 0 |
Atolmis rubricollis | Zwart Beertje | 12 | 0 | 12 | 0 |
Eilema depressa | Naaldboombeertje | 2 | 0 | 2 | 0 |
Eilema griseola | Glad Beertje | 35 | 2 | 35 | 0 |
Eilema complana | Streepkokerbeertje | 1 | 1 | 1 | 0 |
Eilema sororcula | Geel Beertje | 43 | 14 | 43 | 4 |
Phragmatobia fuliginosa | Kleine Beer | 2 | 2 | 0 | 0 |
Spilosoma lutea | Gele Tijger | 7 | 2 | 7 | 0 |
Spilosoma lubricipeda | Witte Tijger | 12 | 8 | 12 | 0 |
Morophaga choragella | elfenbankjesmot | 1 | 1 | 0 | 0 |
Yponomeuta evonymella | Vogelkersstippelmot | 120 | 120 | 0 | 0 |
Argyresthia brockeella | sierlijke pedaalmot | 1 | 0 | 1 | 0 |
Ypsolopha scabrella | gelijnde spitskopmot | 1 | 1 | 0 | 0 |
Ypsolopha sequella | panterspitskopmot | 2 | 2 | 0 | 0 |
Plutella xylostella | koolmotje | 2 | 2 | 0 | 0 |
Agonopterix heracliana | gewone kaartmot | 1 | 1 | 0 | 0 |
Agonopterix propinquella | zwartvlekkaartmot | 1 | 0 | 1 | 0 |
Agonopterix arenella | bleke kaartmot | 1 | 1 | 0 | 0 |
Ethmia quadrillella | kleine zwartwitmot | 1 | 1 | 0 | 0 |
Esperia sulphurella | esperiamot | 1 | 1 | 0 | 0 |
Carcina quercana | vuurmot | 1 | 1 | 1 | 0 |
Limnaecia phragmitella | lisdoddeveertje | 1 | 0 | 1 | 0 |
Exoteleia dodecella | dennenlotmot | 2 | 0 | 2 | 0 |
Scrobipalpa costella | vlekzandvleugeltje | 2 | 2 | 1 | 0 |
Agapeta hamana | klaverbladroller | 1 | 1 | 0 | 0 |
Aethes cnicana | c-smalsnuitje | 1 | 0 | 1 | 0 |
Cochylis nana | vroege dwergbladroller | 1 | 0 | 1 | 0 |
Tortrix viridana | groene eikenbladroller | 2 | 2 | 1 | 0 |
Aleimma loeflingiana | zonnesproetbladroller | 2 | 1 | 2 | 0 |
Acleris forsskaleana | kleine boogbladroller | 31 | 31 | 0 | 0 |
Acleris laterana | variabele driehoekbladroller | 1 | 0 | 1 | 0 |
Acleris rhombana | gehoekte boogbladroller | 1 | 1 | 0 | 0 |
Acleris ferrugana | lichte boogbladroller | 1 | 0 | 0 | 1 |
Acleris logiana | witte boogbladroller | 1 | 0 | 1 | 0 |
Paramesia gnomana | scherpbandbladroller | 1 | 0 | 1 | 0 |
Capua vulgana | meibladroller | 1 | 0 | 1 | 0 |
Archips podana | grote appelbladroller | 1 | 0 | 1 | 0 |
Archips xylosteana | gevlamde bladroller | 2 | 1 | 2 | 0 |
Pandemis heparana | leverkleurige bladroller | 2 | 2 | 1 | 0 |
Syndemis musculana | struikbladroller | 2 | 1 | 0 | 2 |
Lozotaeniodes formosana | Australische bladroller | 1 | 0 | 1 | 0 |
Hedya nubiferana | gewone witvlakbladroller | 1 | 0 | 1 | 0 |
Hedya salicella | pinguintje | 1 | 1 | 0 | 0 |
Piniphila bifasciana | tweebandbladroller | 1 | 0 | 1 | 0 |
Apotomis capreana | wilgenmarmerbladroller | 1 | 0 | 1 | 0 |
Apotomis sororculana | variabele marmerbladroller | 1 | 0 | 1 | 0 |
Ancylis diminutana | lichte haakbladroller | 1 | 1 | 0 | 0 |
Epinotia ramella | gemarmerde oogbladroller | 1 | 0 | 1 | 0 |
Epinotia demarniana | berkenoogbladroller | 1 | 0 | 1 | 0 |
Gypsonoma dealbana | loofboombladroller | 1 | 0 | 1 | 0 |
Notocelia cynosbatella | hermelijnbladroller | 1 | 1 | 0 | 0 |
Notocelia uddmanniana | bramenbladroller | 1 | 0 | 1 | 0 |
Eucosma campoliliana | ijsmot | 1 | 0 | 1 | 0 |
Rhyacionia pinivorana | grijze dennenlotboorder | 2 | 0 | 2 | 0 |
Platyptilia gonodactyla | hoefbladvedermot | 1 | 0 | 1 | 0 |
Pterophorus pentadactyla | sneeuwwitte vedermot | 1 | 1 | 0 | 0 |
Emmelina monodactyla | windevedermot | 1 | 0 | 1 | 0 |
Endotricha flammealis | strooiselmot | 1 | 0 | 1 | 0 |
Salebriopsis albicilla | geelkoplichtmot | 1 | 1 | 0 | 0 |
Dioryctria simplicella | kleine sparappelboorder | 1 | 0 | 1 | 0 |
Conobathra repandana | oranje eikenlichtmot | 1 | 0 | 1 | 0 |
Trachycera advenella | mutsjeslichtmot | 1 | 0 | 1 | 0 |
Myelois circumvoluta | distelhermelijntje | 1 | 0 | 1 | 0 |
Euzophera pinguis | tweekleurige lichtmot | 1 | 1 | 0 | 0 |
Scoparia ambigualis | grijze granietmot | 3 | 2 | 3 | 0 |
Eudonia lacustrata | lichte granietmot | 1 | 1 | 0 | 0 |
Eudonia mercurella | variabele granietmot | 1 | 1 | 0 | 0 |
Calamotropha paludella | lisdoddesnuitmot | 1 | 0 | 1 | 0 |
Chrysoteuchia culmella | gewone grasmot | 1 | 0 | 1 | 0 |
Crambus pratella | streepjesgrasmot | 1 | 0 | 1 | 0 |
Catoptria margaritella | gelijnde vlakjesmot | 2 | 0 | 2 | 0 |
Schoenobius gigantella | rietsnuitmot | 1 | 1 | 1 | 0 |
Donacaula forficella | liesgrassnuitmot | 1 | 0 | 1 | 0 |
Cataclysta lemnata | kroosvlindertje | 6 | 1 | 6 | 0 |
Parapoynx stratiotata | krabbenscheervlinder | 2 | 0 | 2 | 0 |
Nymphula nitidulata | egelskopmot | 2 | 0 | 2 | 0 |
Acentria ephemerella | duikermot | 1 | 0 | 1 | 0 |
Evergestis forficalis | lijnvalkmot | 1 | 1 | 1 | 0 |
Evergestis pallidata | bonte valkmot | 1 | 1 | 0 | 0 |
Pyrausta aurata | muntvlinder | 1 | 1 | 0 | 0 |
Eurrhypara hortulata | bonte brandnetelmot | 9 | 9 | 2 | 0 |
Perinephela lancealis | lichte coronamot | 1 | 0 | 1 | 0 |
Phlyctaenia coronata | gewone coronamot | 2 | 1 | 2 | 0 |
Udea olivalis | witvlekkruidenmot | 1 | 0 | 1 | 0 |
Pleuroptya ruralis | parelmoermot | 59 | 59 | 9 | 0 |
Aantal Soorten | 313 | 217 | 238 | 27 |